De R.K. kerk St. Gregorius, Pastorie en Toegangshek zijn gebouwd in 1886 naar ontwerp van G. te Riele Wzn. in de stijl van de neogotiek.
De kerk, een driebeukige pseudobasiliek en de pastorie worden met elkaar verbonden door een naar buiten geknikte gang met een stompe hoek van 135 graden, waarin zich de sacristie bevindt. De voorgevel van de kerk ligt hierdoor enigszins afgewend van de pastorie. De pastorie heeft een bijzonder kleurrijk beschilderd plafond in de rechter achterkamer. De kerk is niet georiënteerd. De voorgevel is gericht naar het zuidwesten en het koor naar het noordoosten. De driebeukige pseudobasiliek heeft een koor met een 5/8 sluiting, een zadeldak met driezijdige sluiting, zijbeuken onder lessenaarsdaken en een toren op vierkante grondslag met ingesnoerde spits, die ter rechterzijde wordt geflankeerd door een traptoren met 5/8 sluiting. De daken en de torenspits zijn gedekt met leien in maasdekking. De lessenaarsdaken zijn ieder voorzien van een dakkapel met afgewolfd zadeldakje met piron, luik en topgeveltje met driepasvormige opening. Het dak van de traptoren en het nokuiteinde van het dak boven het middenschip worden bekroond door een geornamenteerde piron. De torenspits heeft een kruis als bekroning. De kerk is opgetrokken uit in kruisverband gemetselde rode baksteen en heeft rondom een uitspringende plint en een waterlijst, die zijn afgedekt met lichtrode verblendstenen. Ook afzaten, steunbeerversnijdingen en ezelsruggen zijn met deze stenen afgedekt. De gevels van schip en zijbeuken worden afgesloten met een rand siermetselwerk en met een bakgoot, die is bezet met leien in rijndekking. De 5/8 sluiting van het koor heeft overhoeks geplaatste versneden steunberen op de hoeken. Ieder muurvlak heeft een lancetvenster met glas-in-loodramen. De zijbeuken zijn drie traveeën breed en hebben versneden steunberen op de traveescheiding en op de hoeken, waar ze overhoeks geplaatst zijn. Iedere travee heeft twee lancetvensters met glas-in-lood. De voorgevels van de zijbeuken hebben ieder een lancetvenster. De lessenaarsdaken bevinden zich tussen uitkragende ezelsruggen. Tegen de achterste travee van de echter zijbeuk bevindt zich een uitgebouwde biechtstoel met een rechthoekig grondplan, twee kleine vensters en een lessenaarsdak tussen uitkragende ezelsruggen.
De toren heeft twee geledingen en versneden overhoekse steunberen op de hoeken. In de voorgevel van de toren bevindt zich een segmentboogvormig afgesloten dubbele houten deur met smeedijzeren sierbeslag en een hardstenen stoep. Boven de deur bevindt zich een spitsboogvenster met een tracering van profielstenen die het venster in drieën deelt. In de tweede geleding bevinden zich aan drie zijden telkens twee spitsboogvormig afgesloten galmgaten. Onder de dakvoet bevindt zich een uitgemetselde rand siermetselwerk. De traptoren heeft kleine glas-in-lood vensters.
Het INTERIEUR van het drie traveeën beslaande driebeukige schip is gedekt met kruisribgewelven, die worden gedragen door zuilen met basementen, kapitelen en achtzijdige dekplaten. Tussen de zuilen en ribben van het middenschip bevinden zich schalken. De ribben van de smalle en lagere zijschepen rusten direct op de dekplaten en op kraagsteentjes. Het een trede hoger gelegen koor met driezijdige sluiting beslaat een travee. Rechts voor het koor is een inpandige biechtstoel met twee segmentboogdeurtjes, die zijn voorzien van gekleurd glas-in-lood en smeedijzeren sierbeslag. Boven de segmentboogvormig afgesloten dubbele binnendeur met sierbeslag is op de eerste verdieping van de toren een door een spitsboog afgesloten ruimte met een houten paneelbalustrade. Hier bevindt zich het zangerskoor. De vloer is belegd met een tegelmozaïek van grijze, zwarte, beige en bruine tegels. De kerk is witgesausd, afgezien van de gewelfribben die bestaan uit groen, geel, rood en blauw geschilderde profielstenen. De ramen zijn voorzien van gekleurd glas-in-lood. De vijf ramen in het koor hebben een figuratieve voorstelling v.l.n.r. St. Antonius van Padua, (Heilig Hart van) Maria, Christus als goede herder, St. Gregorius bisschop en een met cirkel-, blad- en bloemmotieven versierd raam met drie engelenkopjes bovenin. Vier ramen dragen een opschrift v.l.n.r.: "S. ANTONIUS A PADUA, S. COR MARIA, EGO SUM PASTOR BONUS, S. GREGORIUS EPISCOPUS". In het Mariaraam is de naam van de maker vermeld: "W. MELSEN 1889".
De inventaris is voor het grootste deel bewaard gebleven en bestaat onder meer uit geornamenteerde banken, veertien gesneden en gepolychromeerde kruiswegstaties, links en rechts van het koor het Maria-altaar met Mariabeeld en een altaar met een Heilig Hartbeeld, links en rechts van de toegangsdeur beelden van de H. Jozef en Antonius van Padua. De communiebanken zijn verzaagd en de gesneden panelen zijn verwerkt in een lezenaar, een tafel en wandversiering. De sacristie sluit achter de rechter zijbeuk haaks op de zijgevel van het koor aan. De sacristie heeft een rechthoekig grondplan en een zadeldak met eindschilden aan de kerkzijde, dat is gedekt met leien in maasdekking. De plint van de kerk loopt door en de gevels worden evenals bij de kerk afgesloten met een met leien in rijndekking bezette bakgoot. De sacristie heeft een segmentboogvormig afgesloten deur met een boogtrommel, en een gemetselde stoep. In de achtergevel bevinden zich twee spitsboogvensters met glas-in-lood.
De sacristie is via een deur in het koor vanuit de kerk toegankelijk. Het interieur en de inventaris van de sacristie zijn bewaard gebleven. De sacristie heeft glas-lood-ramen met leliemotieven en kasten met briefpanelen. Tegen de rechter zijgevel van de sacristie sluit onder een stompe hoek van ca. 135 graden de verbindingsgang met de pastorie aan.
In de toren hangt een grote klok met het opschrift 'franciscus vocor jacob scharpvelt e wichman woenynck hebben doen gyeten my int iaer ons here mcccc lxxviii daerbi.'