Tijdens de restauratie van de stadsmuur in 2005 en 2006 werd een toren blootgelegd. De toren bestaat uit een rechthoekige ruimte van ca 4 bij 4 meter en een hoogte van 4 meter met een gemetseld koepelgewelf. Het midden gedeelte van het koepelgewelf is niet meer aanwezig.
Liggend in de oksel van de inspringende stadsmuur heeft de ruimte aan de zuid- en westzijden kijk- of schietgaten. Alle muren hebben kaarsnissen en steigergaten. Van de blinde muren is er één voorzien van een flinke nis en de andere van een doorgang naar buiten. De muren van de ruimte zijn aan de bovenzijde afgekapt en zo dik dat hieruit kan worden afgeleid dat het bouwwerk oorspronkelijk hoger was en een muurtoren moet zijn geweest. Sporen van stookplaatsen boven het gewelf wijzen eveneens in die richting. Vanuit de ruimte leidt een gedeeltelijk overwelfde gang met een trap naar de hoger gelegen straat. Deze gang is in de 16e eeuw gebouwd om de ruimte toegankelijk te houden toen de muur werd aangeaard. Een gemetseld riool uit de 17e eeuw loopt vanaf de straat via de gang en de ruimte door de stadsmuur naar de Korne, Bij het blootleggen van de toren stuitte men aan de noordoostzijde op nog een ruimte van na 1540. Binnen de afmetingen van 4 bij 4 meter ligt daar een plavuizenvloer. Aan de andere kant van de overwelfde gang bevindt zich een geheel gave boog tegen de binnenzijde van de stadsmuur. Op een regelmatige afstand daarvan is de aanzet te zien van een volgende boog, mogelijk diende deze bogen, behalve als steun van de stadsmuur, ter ondersteuning van een weergang.